“What transition management adds to OD is the idea of a state of transition, a sort of neutral zone in which there is confusion and uncertainty but also space for experimentation to create the new state.”

Verandering als een proces van transitie

The transitional approach in action is het tweede boek (*) over de transitionele benadering van verandering. Het geeft concrete voorbeelden van transitionele praktijken in organisaties. Het wil een tegenwicht bieden aan de gangbare literatuur rond organisatieverandering, die vooral gericht is op prestatie, efficiëntie en productiviteit.

De transitionele benadering kijkt niet alleen naar ‘positieve’ aspecten (groei, hoop, actie), maar biedt ook een verhelderende kijk op de ‘negatieve’ kanten van veranderingsprocessen (regressief gedrag, angst). Deze aanpak is gebaseerd op het werk van de ontwikkelingspsycholoog Donald Winnicott, dat later door Harold Bridger en Gilles Amado werd aangepast voor ontwikkelingsprocessen in organisatiecontexten.

Een veranderingsproces wordt ‘transitioneel’ genoemd wanneer er voldoende veiligheid, tijd en ruimte is om de emotionele consequenties van verandering door te werken. Mensen krijgen dan de gelegenheid om het oude los te laten en nieuwe manieren van zijn en werken te exploreren of te ontwikkelen. Het doel is het innerlijke van de betrokkenen af te stemmen op de nieuwe uiterlijke realiteit.

Basiswaarden zijn: het verhogen van het democratisch gehalte van organisaties en het respect voor de subjectieve ervaringen van mensen tijdens veranderingsprocessen.

 

“All change agents wish to gain some kind of co-operation from the people who are affected by the changes. But do they understand the nature of so-called resistances (generally considered as obstacles), the way the systems (more than the people) build them, their functions and legitimacy? Are they able and willing to invent co-operative designs where not only the ‘positive’ (growth, projects, hopes and actions) but also the ‘negative’ (regressive behaviours, fears, repetition) are understood and tackled as part of creativity and innovation?”

 

Toepassingsdomeinen en een concrete casus

De auteurs beschrijven transitionele veranderingsprocessen in vier domeinen: therapeutische gemeenschappen, werkconferenties voor professionele ontwikkeling, organisatieadvies en de zelfstudie van systemen in actie. De contexten zijn divers.

Een zeer sprekende case is het verslag van een actie-onderzoek in een Burundees ziekenhuis. Een Frans-Burundees team probeerde de obstakels en kritische voorwaarden in kaart te brengen om een preventiebeleid rond besmettelijke ziekten (aids, hepatitis) te ontwikkelen, aangepast aan de Afrikaanse context. Ze betrokken de actoren van het ziekehuis nauw bij de interventie: artsen, verpleegkundigen, santair personeel, en familieleden van de patiënten.

Toen de consultants weerstand ondervonden, pasten ze hun aanpak aan. Ze verschoven het zwaartepunt van diagnose van de situatie, naar het ontwikkelen van een kader en een aanpak waar stafleden konden beginnen om collectief te reflecteren op hun dagelijkse praktijken.

De consultants wilden een manier vinden om de defensieve praktijken ter discussie te stellen. Deze praktijken klinken ons onwaarschijnlijk in de oren. Zo legt een verpleegster uit waarom ze geen aids-test wil ondergaan. “Als ik HIV heb, hoe kan mijn echtgenoot dan geloven dat ik het heb opgelopen door mijn werk in het ziekenhuis? Er zal altijd twijfel en achterdocht tussen ons zijn.” Een ander beweert immuun (!) te zijn na zoveel jaren van blootstelling aan het virus.

De consultants kozen voor een originele aanpak. Ze lieten de stafleden van het ziekenhuis zelf foto’s en video-opnames maken van hun dagelijks werk. Dit leverde andere informatie op dan abstracte reflectie op dagelijkse praktijken of observaties door buitenstaanders. Visualisatie van praktijken en interacties gaf een beeld van de beperkingen, de tekortkomingen, maar ook van de vindingrijkheid en creatieve oplossingen om de kans op risico’s te verminderen met de beperkte middelen die voor handen waren.

Rond deze beelden ontstond een gesprek tussen verschillende stafleden van het ziekenhuis over de effectiviteit en haalbaarheid van de uitgebeelde praktijken. Het was niet de bedoeling om te oordelen, maar om te begrijpen en nieuwe praktijken uit te vinden. Deze beelden werkten als ’transitionele objecten’ die de mensen in staat stelden om over levensbedreigende thema’s te praten. Ze maakten het mogelijk om een intermediaire ruimte te creëren waar creatieve oplossingen tot stand konden komen.

 

Dit boek is interessant voor wie een beter begrip wil krijgen van de complexe relatie tussen psychische processen en de realiteit van het organisatieleven. Het biedt concrete voorbeelden en aanknopingspunten voor het scheppen van voorwaarden om mensen nauwer te betrekken bij veranderingsprocessen. Het is dan ook een welkome aanvulling op de courante literatuur rond organisatieverandering die vaak technisch, instrumenteel en rationeel is.

 

Amado, G. & P. Vansina (Red.) (2005). The Transitional Approach in Action. London: Karnac.

(In 2005 schreef ik een boekbespreking van dit boek dat gepubliceerd werd in: Tijdschrift voor Psychoanalyse, 4, 290-291)

*: Amado, G. & A. Ambrose (Eds.) (2001). The Transitional Approach to Change, London: Karnac.

(In 2003 schreef ik een boekbespreking van dit werk die verscheen in Socio Analysis, the Journal of the Australian Institute of socio-analysis)