Subtiele taal in conflict

Alert zijn voor het taalgebruik in samenwerking, geeft je een aanknopingspunt om snel te detecteren of er (onderhuidse) spanningen leven in je team.

Bij meningsverschillen, pittige discussies, milde conflicten en zeker in openlijke ruzies gebruiken we specifieke taal. Die taal definieert de relaties tussen mensen. Iemand zet zich bijvoorbeeld in de ‘bovenpositie’ of stelt zich juist onderdanig op.

Zo spelen we een subtiel spel, vaak zonder het te beseffen. Of taal wordt als wapen ingezet en ziet er dan uit als verbale agressie.

Conflicttaal herken je in algemene zin aan uitspraken als “nooit”, “altijd”, “niemand”. En er zijn ook specifieke categorieën van conflicttaal die handig zijn om te herkennen.

 

Hoe we communiceren in conflict

Hier vind je een overzicht van enkele categorieën in het communiceren in conflictsituaties (*).

Oordelend: “Jij bent…”

Moralistisch: “Je moet…”

Beschuldigend: “Als je niet zo…was.”

Onrespectvol: “Wie geeft er iets om wat jij denkt!”

Negatief: “Jij begrijpt er niets van”

Eisend: “Ik sta er op dat je…”

Dreigend: “Als je niet…dan…”

Vijandig: “Je hebt het totaal bij het verkeerde eind”

Competitief: “Dat is mijn standpunt”

Eenzijdig: “De waarheid is…”

Hiërarchisch: “Daarom, omdat ik het zeg”

Vergelijkend: “Ik ben veel…dan jij”

Absoluut: “Jij doet nooit/altijd…”

Vernederend: “Je snapt het echt niet hè”

Slachtofferend: “Hij heeft me dat aangedaan”

Fatalistisch: “Ze zal nooit veranderen”

Adderjes onder het gras…

Naast deze categorieën in conflictcommunicatie, zijn er nog een aantal manieren van communiceren die me opvallen en tegen de borst stuiten.

Een eerste – subtiele – is het denken in termen van ‘oplossingen’. Hier gaat men er vanuit dat er ‘een’ oorzaak is. Lineair, causaal en simplistisch denken dus. Dit lijkt vaak een bescherming tegen het durven kijken naar de complexiteit van situaties.

Ook het zoeken naar ‘de’ waarheid is een grote valkuil in conflicten. Dit doet onrecht aan de meerstemmigheid en het perspectivisme van conflictsituaties. Dé waarheid bestaat niet. Het gaat over percepties, verschillen in beleving. Dit toegeven is een eerste stap naar het samen kijken hoe een situatie kan veranderen.

Het spreken over ‘rotte appels’ is ook een agressieve kadering van moeilijke samenwerkingsrelaties. Individuen worden gelabeled als ‘moeilijke karakters’, ‘onmogelijke collega’s’ en dit suggereert dat hun vertrek dé oplossing van alle ellende is. Wat zegt een ‘rotte appel’ (voorgrond) over de rest van het team (achtergrond)?

Voorbeeld.

Martin is degene in het team die altijd kritisch is en het hoge woord voert tijdens vergaderingen. De rest van het team ondergaat dit gedrag lijdzaam. Niemand durft hem tegen te spreken. Achter zijn rug doen ze hun beklag tegen elkaar: “Wat een onmogelijk karakter die Martin! Als hij er niet zou zijn, dan zou de sfeer in ons team veel beter zijn!”

Wees dus alert op de conflictverhalen, de beelden die gebruikt worden, en de kadering die mensen maken van een gespannen situatie. En let op het conflictueuze taalgebruik dat veelzeggend kan zijn. Durf het kritisch te bevragen en stuur waar nodig bij.

(*) Inspiratie: Ken Cloke.