Plattelandstriller met boeiende thema’s

Vanuit verschillende hoeken hadden mensen me deze roman aangeraden. Deze zomer had ik drie weken ‘staycation’ en dus ruim de tijd om aan de dikke pil (670 blz) te beginnen!

Juli Zeh (1974, Duits auteur) neemt je mee in een wervelwind. Het is een spannend verhaal over een dorp ergens in het voormalige Oost Duitsland, Unterleuten, waar verschillende levens elkaar kruisten.

Maak kennis met de personages: de burgemeester die de kerk in het midden probeert te houden, de sjoemelaar die niet terugdeinst voor louche klussen, de vogelbeschermer die vanuit Berlijn in het idylische dorp neerstrijkt, de paardenvrouw die zich laat leiden door de spirituele wijsheid van ene Manfred Gortz (zijn  boek bestaat écht maar Juli Zeh heeft het – voor ze aan de roman begon – zelf geschreven!!). Realiteit en fictie schuren tegen elkaar…

Met wisselende sympathie en antipathie leer je de binnenkanten van zeker 15 personages kennen: hun geschiedenis, kwetsuren, verlangens en wat elk van hen ‘normaal’ vindt. Elk hoofdstuk is vanuit het perspectief van één hoofdpersonage geschreven en zo ontspint zich een complex verhaal. De personen komen tot leven door scherpe observaties, levendige dialogen, en rake, zintuiglijke beschrijvingen.

Gekruid met oude vetes, anecdotes, verhalen die een eigen leven zijn gaan leiden en onzichtbare draden die de personages onlosmakelijk met elkaar verbinden raast de roman verder. Je moet gewoon verder lezen! Zeh schrijft meeslepend en literair.

 

Hoe een roman toch ook weer verwijst naar mijn werk…

Dit boek kan je op vele lagen lezen. Ik heb het – uiteraard – met mijn mijn ogen en achtergrond gelezen (het thema perspectivisme is alomtegenwoordig!).

Het verhaal gaat onder andere over conflictescalatie en hoe de interpretaties, de drang om gelijk te hebben (soms met een hoge prijs), irritationaliteit, emoties en reactiviteit de overhand krijgen.

En over stereotypes en oordelen, zoals spotten met de groene jongen die kemphanen boven mensen stelt; jonge stadsmensen uit Berlijn met hun idyllisch idee over het leven op het platteland belachelijk maken; oude dorpsbewoners wegzetten als achterlijk en rancuneus). Er lopen breuklijnen tussen (het voormalige) Oost en West Duitsland, stadsmensen en plattelandsbewoners, jong en oud.

Door de structurele opbouw, waardoor je telkens de gebeurtenissen beleeft vanuit één personage, kan je je inleven in de waarheid en belangen van één persoon. Een goede oefening voor bemiddelaars! Het verhoogt je empathie en meerzijdige partijdigheid zodat het conflict in plaats van rechtlijning ongelofelijk complex wordt.

Het is ook een mooie illustratie van de spanning tussen wat zichtbaar is en wat onzichtbaar blijft: de kracht van de onderstroom die verwoestende effecten kan hebben. In deze maalstroom worden alle personages meedogenloos meegesleurd. Wie is wat verschuldigd in deze “gunstencarroussel” (p 383).

Het relaas geeft een inkijkje in wat er gebeurt wanneer een gemeenschap iets opgedrongen krijgt (“weerstand tegen verandering”), in dit geval een windmolenpark. Het deed me sterk denken aan mijn doctoraatsonderzoek naar de (verborgen) dynamieken wanneer diverse actoren met uiteelopende belangen met elkaar moeten samenwerken (multi-actor samenwerking).

Het zal duidelijk zijn: ik heb ervan gesmuld! 

Geniet mee van een aantal sappige, grappige, beeldende en spitsvondige passages

Hier een paar passages die me hebben getroffen, die ik relevant vond of die ik ooit denk te kunnen benutten om een idee te illustreren. Totaal subjectief dus!

“Kron kende ieder afzonderlijk gezicht , maar bovenal kende hij het Gesamtwesen. Als je de draadjes zichtbaar had kunnen maken die de aanwezigen met elkaar verbonden, zou het er voor buitenstaanders als een onoverzichtelijke kluwen hebben uitgezien. Een expert als Kron daarentegen zag een logisch systeem, helder gestructureerd als een spinnenweb. Bloedverwanten, kennissen, buren, vrienden, vijanden. Liefde, haat, schuld, jaloezie, afhankelijkeid.” (p 111)

 

“Frederik zag Linda uitademen en zichzelf verbieden meteen weer adem te halen. Nu zou ze langzaam tot dertig tellen voor ze weer inademde. Ook gevoelens onderdrukken maakte deel uit van haar zelfopvoedingsprogramma. (…) Het trucje slaagde. Linda ging niet door het lint. Ze begon niet tegen Meiler te schreeuwen.” (p 143)

 

“In werkelijkheid waren de mensen blij dat ze niets hoefden te beslissen, en dus ook niets hoefden te begrijpen. Op die manier bespaarde je jezelf het vermoeiende nadenken over ingewikkelde kwesties en hield je evengoed het recht om je naar hartenlust te beklagen.” (p 171)

 

“Burgerparticipatie was een ander woord voor de bemoeienis van mensen die geen idee hadden waar het over ging en veel gedoe veroorzaakten, om er uiteindelijk over te zeuren dat alles zo lang duurde.” (p 174)

 

“De waarheid was niet wat er daadwerkelijk was gebeurd, maar wat de mensen elkaar vertelden.” (p 433)

 

“Arne wilde helemaal niet weten wat er destijds allemaal was gebeurd. Hij wilde het organisme van het dorp niet vergiftigen met de toxische vraag naar schuld of onschuld. (…) Zijn ervaring was dat het ergste kwaad op de wereld niet door slechte mensen werd bewerkstelligd. (…) Veel gevaarlijker waren de mensen die meenden het recht aan hun kant te hebben. Ze waren enorm talrijk en ze kenden geen genade.” (p 465-466)

 

En ook een paar heerlijk plastische beschrijvingen:

“Ze schrok toen ze merkte dat ze doelloos in de keuken stond, als een keukenmachine waarvan de stekker uit het stopcontact was getrokken.” (p 425)

 

“Gombrowski knikte als een wiebelteckel op de hoedenplank van een Mercedes.” (p 427)

 

“Helaas waren zijn problemen aanhankelijk als een hond die zijn baas op de voet volgt.” (p 502)

Juli Zeh (2016). Ons soort mensen. Ambo/Anthos, Amsterdam.

Heb je interesse in dit thema? Dan kan je eens grasduinen in enkele papers en artikels die ik jaren geleden met collega’s van de KU Leuven publiceerde (zie onderaan de pagina ‘verder lezen’).