Soms lees je het juiste boek op het juiste moment!

Dit boek van Rutger Bregman is er zo één. In een periode waar het gemakkelijk is om paniekerig, cynisch of negatief te worden, biedt dit werk je een ander perspectief. We zien trouwens al heel wat signalen van dit andere perspectief vandaag: onderlinge, belangeloze hulp, solidariteit en initiatieven in de eigen buurt.

De auteur stelt een resem relevante vragen en beantwoordt ze met een indrukwekkende stroom van wetenschappelijke artikelen.

Het is dik maar gelukkig vlot geschreven, leest als een trein en ik heb regelmatig zitten schateren van het lachen. Er staat heel veel in, daarom heb ik 4 thema’s gekozen die ik boeiend vind. Zeker een aanrader!

“De bioloog Frans de Waal spreekt ook wel van de ‘vernistheorie. De beschaving zou maar een dun laagje vernis zijn, dat bij het minste of geringste zou barsten.

Maar het is precies andersom: juist als de bommen uit de lucht vallen of de dijken breken, komt het beste in ons naar boven.” (25)

De vernistheorie ontkracht

Het boek start met een stevige binnenkomer: misschien hebben we ons eeuwenlang vergist door te denken dat de mens in wezen slecht is.

De zogenaamde ‘vernistheorie’ gaat er van uit dat onze beschaving maar een dun laagje vernis is dat het slechte van de mens in toom moet houden.

Dit boek draagt tonnen onderzoek aan om het tegendeel te bewijzen: in noodgevallen komt het beste in mensen naar boven.

Een van de redenen dat deze theorie zo wijdverbreid is, is dat slecht nieuws (bv plunderingen na de ramp in New Orleans) meer aandacht trekt. Goed nieuws verkoopt niet.

Een meer fundamentele reden is dat deze visie, geïnspireerd op het gedachtegoed van de filosoof Thomas Hobbes, in de kaart speelt van al wie macht heeft. Het uitgangspunt is: ‘Geef ons de macht, anders gaat het mis’.

Hobbes wordt beschouwd als de ‘vader van het realisme’. Het geloof in de vernistheorie legitimeert het bestaan van mensen die macht over anderen uitoefenen: staatshoofden, koningen, legers en managers.

De tegenhanger van Hobbes is Jean Jaques Rousseau. Volgens hem is alle miserie begonnen bij de start van de zogenaamde ‘beschaving’. Zijn standpunt is: ‘Geef ons de vrijheid, anders gaat het mis’.

Twee lineair tegengestelde mensbeelden dus.

Placebo & nocebo

Iedereen kent het placebo effect: als je gelooft dat een neppil (of zelfs nepoperatie!) werkt, dan voel je je beter.

Het omgekeerde is het nocebo effect: als je een pil slikt waarvan je denkt ziek te worden, dan zal je je waarschijnlijk slecht gaan voelen.

Terug naar het thema van het boek: de hardnekkigheid waarmee het negatieve mensbeeld alles doordringt, zou ook wel eens een nocebo-effect kunnen zijn. Een self-fulfilling prophecy.

Dit negatieve mensbeeld domineert ons denken. Zo beweerde Macchiavelli onder andere dat mensen ondankbaar, wispelturig en huichelachtig zijn.

Een schrijnend voorbeeld hiervan (en het boek somt er talloze op!) is het Golem-effect (het tegenovergestelde van het Pygmalion-effect). Wanneer we minder van bepaalde mensen verwachten, zullen we bijvoorbeeld minder oogcontact maken, minder vriendelijk zijn en afstand nemen. En daardoor presteren ze ook minder.

“Als managers meer verwachten, presteren werknemers beter” (Pygmalion-effect). Het omgekeerde kan dus ook gebeuren: als negatieve verwachtingen zich opstapelen, kan het Golem-effect hele teams en organisaties naar beneden trekken.

“Als we geloven dat de meeste mensen niet deugen, gaan we elkaar ook zo behandelen.

Dan halen we het slechtste in elkaar naar boven.” (31)

Empathie & xenofobie

In zijn zoektocht naar hoe het komt dat mensen toch verschrikkelijke dingen doen, komt Bregman terecht bij het hormoon Oxytocine dat een grote rol speelt in liefde en verbondenheid.

Onderzoek wees echter uit dat de werking van dit ‘knuffelhormoon’ zich beperkt tot de eigen groep. Het vergroot de affectie voor mensen die ons na staan, maar het vergroot ons wantrouwen tegenover vreemden! Het is dus “niet het hormoon van universele broederschap, maar van ‘eigen volk eerst'” (106)

Empathie kan je zien als een schijnwerper die zich richt op een specifieke persoon of groep uit je eigen leefwereld, waardoor de rest naar de achtergrond verdwijnt.

Bregman trekt de ongemakkelijke conclusie: “empathie en xenofobie zijn twee kanten van dezelfde medaille” (267).

 

“Mensen zijn groepsdieren – met een fatale beperking. We voelen ons het meest aangetrokken tot wie het meest op ons lijkt.” (105)

Hoe is Auschwitz ooit kunnen gebeuren?

Dit is de hamvraag. In deel 2 haalt Bregman heel wat wereldberoemde experimenten uit de sociale psychologie aan die opgezet zijn na de Tweede Wereldoorlog.

Er blijft weinig heel van de onderzoeken van Zimbardo (Stanford Prison Experiment), Sherif (Robbers Cave Experiment) en Milgram (de schokexperimenten).

De meeste waren gemanipuleerd, een toneelstuk, een hoax of de onderzoeker geloofde zelf zo sterk in het kwade in de mens, dat dit resultaat er wel uit moest komen (bv moedwillig tweespalt creëren tussen groepen). Dit is wat er ook gebeurt in televisieprogramma’s die op sensatie uitzijn…

Ontnuchterend enerzijds (terugblikkend op mijn opleiding psychologie…), en goed nieuws anderzijds.

Als je gewone mensen met rust laat, dan gebeurt er eigenlijk niet zoveel. In veel gevallen gaan ze zich juist solidair organiseren en elkaar helpen. Dat is meteen ook een kernboodschap van dit boek.

Veel plezier ermee!