Waarom wandelen?

Als ik me niet vergis, zegt de auteur van het popularie boek ‘Het zoutpad’: “Als je niet meer weet wat je moet doen: ga dan gewoon wandelen!”

Zo voelde het ook voor mij.

Half april besliste ik plots: ik stop  er even mee! Ik trek de stekker er uit!

Zodra ik die gedachte had toegelaten, was er geen weg meer terug. Ik maakte nog wat geplande opleidingen af, stelde andere uit en gaf heel wat opdrachten door aan mijn collega’s.

En toen kwam de dreun. Mijn hond overleed (zie ook de ODE die ik voor hem schreef). Even wist ik het niet meer. Daarom besliste ik om er een poosje tussenuit te gaan. Naar de Pyreneeën, een streek waar ik heel veel van houd. Ik kocht een gids, stippelde de etappes uit, maakte mijn rugzak klaar en liep mijn nieuwe bergschoenen in.

Met een grote dosis (over)moed (en een gebrek aan realisme!), startte ik aan de GR10. Alhoewel de TopoGuide spreekt over “aucune difficulté”, is het een behoorlijk zware route van 850 km. Ik wilde 17 etappes stappen. Ik verlangde naar stilte, natuur en een open geest waar frisse wind doorheen kon waaien. Tijd om te rouwen en om te zijn.

Tijdens mijn reis las ik het boekje ‘Wandelen. Een filosofische gids’ van de Franse filosoof Fréderic Gros. Want zonder boeken red ik het niet…

“Om te vertragen is er nooit iets beters verzonnen dan wandelen. Om te wandelen heb je alleen maar twee benen nodig. De rest is onzin. 

Wil je sneller? Ga dan niet wandelen, maar zoek iets anders: rijden, skiën, vliegen. Maar ga niet wandelen. 

En als je wandelt, is er maar één ding dat telt: de intensiteit van de hemel of de schittering van het landschap. 

Wandelen is geen sport.”

Jezelf ’tegenkomen’ onderweg

Natuurlijk ben ik ‘mezelf tegengekomen’, zoals men zegt. Vreemde uitdrukking eigenlijk. Alsof er een splitsing is, een bizar soort ontmoeting tussen ik en mezelf.

Misschien helpt het wandelen inderdaad wel om afstand van jezelf, van je identiteit te nemen. Wie je bent, denkt te zijn of hoe anderen je definiëren. Daar was ik namelijk even helemaal klaar mee.

Wat een opluchting om gewoon Silvia te zijn, die vrouw uit België die in haar eentje op pad was. Geen vragen over “wat doe je in het leven?”, geen gesprekken over werk en andere ego-thema’s. De gesprekken aan tafel gingen over het weer, de zwaarte van de rugzakken, welke route wel of niet nemen, blaren en andere ongemakken en waar je water kunt vinden. Een verademing!

Met deze tocht wilde ik mijn angsten overwinnen. De angst om alleen rond te lopen. De schrik om de weg niet te vinden en verloren te lopen. En mijn fobie voor slangen. De eerste twee bleken minder blokkerend dan gedacht. Voor de laatste heb ik bewust en stevig moeten ademen.

En natuurlijk heb ik een slang gezien op mijn pad…! En ik ben onverwacht aangevallen door twee potige patou honden die hun kudde  schapen wilden beschermen tegen een wandelaar met een stok (daar zijn ze blijkbaar bang voor, omdat veel wandelaars hen kennelijk slaan met hun wandelstokken). En ach ja, ook dat overleef je dan wel weer.

Ik liep ook keihard tegen mijn patronen aan. Het is niet omdat het decor verandert, dat je zelf ook verandert. En dat zijn natuurllijk dezelfde patronen die me in een (bijna) burn-out hebben doen belanden.

Ik noem er een paar. Flink zijn, niet zeuren of onderdoen voor een ander en gewoon doorgaan. Stoer de route met het bordje ‘attention falaises dangereuses’ nemen. En dan zweten in de zon, strompelen op de rotsblokken, misselijk worden van de hitte. Mezelf nog banger maken met de gedachte “Wat als ik straks naar beneden donder?!” Ik zwikte twee keer mijn enkel om. De laatste kilometers strompelde ik naar het dorpje Bidarray. Het was nog maar de derde dag van de geplande 17 etappes (wat een overmoed!!!)

“Het wandelen als uitdrukking van woede, een redeloos besluit. 

Op weg gaan is altijd vertrekken: iets achter je laten. (…) Daarom vertrek je altijd  met gemengde gevoelens, aan de ene kant bezorgdheid, aan de andere kant lichtheid.

Bezorgdheid omdat je iets achterlaat. (…) Maar lichtheid vanwege alles wat je achter je laat: de anderen blijven hangen, zitten verlamd op hun plaats. Terwijl wij trillend en wel door onze lichtheid ergens anders worden gebracht.”

de kunst van het stoppen: plan B & plan C

Toen dus duidelijk was dat de GR10 een klasse te hoog gegrepen was (ik was niet getraind!), moest ik voor een eerste keer stoppen en mijn plannen aanpassen. Eens te meer besliste mijn lichaam voor mij.

Mijn wandel copains, die ik gedurende 3 dagen geregeld was tegengekomen, probeerden me gelukkig niet te overtuigen om door te zetten. Ik annuleerde mijn plekje in de slaapzaal van etappe 4 en voelde dat mijn beslissing klopte.

Ik besloot om af te zakken naar de lager gelegen GR78, la Piémontaise (een pelgrimsroute naar Santiago). Het plan was om in 7 dagen van Lourdes naar Saint-Jean-Pied-de-Port te wandelen. De route was  heuvelachtig en onderweg zou ik kunnen genieten van de silhouetten van de hoge Pyreneeën waar mijn wandelmaatjes ondertussen gestaag vorderden op de GR10.

Met frisse moed en natte voeten (het plensde in Lourdes!) begon ik aan de week. Ik had drie dagen niet gestapt en hoopte dat ik beloond zou worden omdat ik rust had genomen. Meteen werd duidelijk dat mijn knie tegensputterde. Op wilskracht en mét pijnstillers probeerde ik de tocht te volbrengen. Na dag 2 sloeg de absurditeit van de situatie me in het gezicht. Waar ben ik mee bezig?

Nu lukte het me om sneller te schakelen. Ik slaagde er zelfs in om eens goed om mezelf te lachen. Na twee dagen in Pau rondgelopen te hebben met mijn camera nam ik de trein weer naar huis.

Het wandelen als spiegel van mijn leven.

Het stoppen met werken was een hele moeilijke beslissing. Maar ook die heeft mijn lichaam voor mij genomen. Ik associeerde stoppen met opgeven, forfait geven, kapituleren, zwak zijn, enz. Maar nu heb ik ervaren hoe wijs en heilzaam tijdig stoppen kan zijn.

Met dank aan de bergen. Dank aan de mensen die me onderweg mentaal hebben ondersteund via whatsapp. En dank aan mijn lijf voor de wijze lessen!

“De les was dat er tijdens het wandelen geen betere uitdrukking van zelfzekerheid is dan traagheid. (…)

Snelheid is een illusie, want je denkt dat je er tijd mee wint. (…)

Dagen van traag wandelen duren erg lang: ze laten je langer leven, omdat alle uren, alle minuten, alle seconden lucht krijgen, diepte krijgen, in plaats van te worden gevuld totdat ze uit hun voegen barsten. 

Je haasten is een aantal dingen tegelijk doen, en ook nog snel. Dit, dan dat, en nog iets anders. Als je je haast zit de tijd barstensvol als een overvolle lade waar zonder enige orde dingen en nog eens dingen in zijn gepropt. 

Traagheid is in perfecte overeenstemming zijn met de tijd, zodat de seconden parelen, druppelsgewijs vallen, ale een regentje op de steen. Het uitrekken van de tijd verdiept de ruimte.”

 

Wandelen. Een filosofische gids. Frédéric Gros. 2019, De Bezige Bij.

Foto’s: Silvia Prins