Er bij horen: een menselijke behoefte

Volgens de theorie over groepsontwikkeling van Schutz (1958) is inclusie het eerste basisthema waar groepen mee stoeien.

Inclusie gaat over onze fundamentele, menselijke behoefte om ergens bij te horen. Het gaat over herkenbare fenomenen, zoals:

  • Wil ik bij deze groep horen?
  • Wat is er nodig om een plek te krijgen in deze groep?
  • Kan ik mezelf zijn in deze groep?
  • Wat kost het groepslidmaatschap me en ben ik daartoe bereid?
  • Wat moet ik doen of welk stuk van mezelf moet ik laten zien om aanvaard te worden? 

Aan de andere kant leven er ook vragen in de groep

  • Is het duidelijk wie er lid is van de groep of is dat niet zo duidelijk?
  • Onder welke voorwaarden laten wij iemand toe?
  • Wie hoort erbij en wie hebben we er liever niet bij? 
  • Wat moeten nieuwelingen doen om toegang te krijgen?
  • Wat doen we als een groepslid zich niet conformeert aan de groepsnormen?

Soms moeten nieuwe of potentiële groepsleden een expliciet ritueel doorstaan om er bij te mogen horen. Soms gaat het om meer subtiele inclusieprocessen

Een leidinggevende wordt bijvoorbeeld subtiel getest of hij stevig genoeg is. Een nieuwe collega wordt snel ingewijd in de subtiele spelregels van de groep: “zo doen wij dat hier!” Soms laat een team een nieuwe collega een tijdje sudderen om te zien of ze haar mannetje staat en zelf genoeg moeite doet om er bij te horen.

Exclusiemechanismen

De keerzijde van inclusie is natuurlijk exclusie: uit de groep gezet worden, geen toegang krijgen, weggepest worden, genegeerd worden, tot zondebok gemaakt worden… 

Dit zijn pijnlijke processen die veel menselijk leed in organisaties veroorzaken. 

Vooral in onveilige organisaties is het lidmaatschap kwetsbaar.

Wat doen we met teamleden met een andere mening, klokkeluiders, collega’s die ‘anders’ zijn, mensen die hun hoofd boven het maaiveld durven uit te steken, teamleden die de status quo doorbreken, groepsleden die te hard werken, leden die een kritische stem laten horen, collega’s die het wagen om enthousiast te zijn over de veranderingen,… 

Er is niet veel voor nodig om de exclusiemechanismen in een groep te activeren.

‘Exclusieve’ groepen…

Deze column is geïnspireerd op de tragische gebeurtenissen van begin december toen een doopritueel in Leuven compleet uit de hand is gelopen. Het gaat hier om meer dan een paar individuele, gemene, op macht beluste, sadistische studenten…

Ik heb een bloedhekel aan studentendopen. Ze zijn vernederend en gebaseerd op machtsmisbruik. 

De ‘anciens’ – zij die het ritueel eerder doorstaan hebben – zijn veilig. Ze behoren tot de groep. Zij permitteren zich, op basis van hun status in de groep, om nieuwelingen die graag willen toetreden – en tot veel (alles?) bereid zijn –  te kleineren en te mishandelen. 

In dit geval ging het kennelijk om een elitaire studentenvereniging. Een ‘exclusief’ clubje. Letterlijk dus.

Dit is de destructieve en donkere kant van de groepsdynamica

Een anonieme bron vertelt dat “(…) de vereniging vooral bedoeld is voor kinderen uit gegoede families. S. D. (20) uit Edegem was een van de drie ‘uitverkoren’ studenten die na een doopritueel zouden mogen toetreden. Een andere student vertelt in de krant dat de dooprituelen zo extreem zijn, net om de club exclusief te houden. ‘Ze laten studenten naakt in een bos een kuil graven. Daar moeten de schachten in gaan zitten. De andere leden plassen op de schachten om hen warm te houden’.” (De Standaard 7 december 2018)